X verricht in 2014 werkzaamheden op een schip voor Liechtensteinse en Cypriotische vennootschappen. Tussen X en de SVB bestaat onenigheid over de verschuldigde premies volksverzekeringen. Uiteindelijk zijn partijen het er over eens dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is over de periode 1 januari 2014 - 28 februari 2014. X verzoekt vervolgens nog wel om verrekening van de door Cyprus geheven premies. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst en de belastingrechter met het EU-recht onverenigbare dubbele premieheffingen niet kunnen voorkomen of herstellen en dat de SVB en de socialezekerheidsrechter de daartoe bevoegde instanties zijn. X gaat in hoger beroep. Ter zitting van Hof Arnhem-Leeuwarden merkt X, onder intrekking van het hoger beroep, op dat de inspecteur al aan zijn bezwaar is tegemoetgekomen en dat hij dus recht heeft op vergoeding van de proceskosten.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. De inspecteur is weliswaar aan het bezwaar van X tegemoet gekomen, maar dat betrof het eerste verzoek om ambtshalve vermindering. De huidige procedure betreft het tweede verzoek om ambtshalve vermindering en dat verzoek heeft de inspecteur afgewezen. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 april