X bv voegt in 2006 de door haar behaalde boekwinst toe aan een herinvesteringsreserve (HIR). Vervolgens dient X bv geen aangiften in over de jaren 2007 - 2009, en legt de inspecteur ambtshalve aanslagen op over deze jaren. X bv verzoekt vervolgens ambtshalve om vermindering van de ambtshalve vastgestelde aanslag over het jaar 2009. Bij het verzoek voegt zij een VPB-aangifte 2009. De inspecteur legt vervolgens een VPB-navorderingsaanslag 2009 op, waarbij de HIR aan de winst wordt toegevoegd. X is het daar niet mee eens.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de HIR in 2009 terecht heeft laten vrijvallen. Volgens de rechtbank maakt X bv namelijk niet aannemelijk dat zij op 31 december 2009 een concreet voornemen tot herinvesteren had. De rechtbank acht de stelling van X bv, dat herinvestering in de sector waarin zij opereerde als gevolg van de economische crisis jarenlang vrijwel onmogelijk was omdat nauwelijks financiering was te krijgen, te algemeen van aard. Verder merkt de rechtbank op dat X bv haar stelling niet met stukken heeft onderbouwd. Ook doet dit niet af aan het feit dat van enig concreet herinvesteringsvoornemen niet is gebleken. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 18 juli