Rechtbank Den Haag is van oordeel dat de aanslagen terecht met toepassing van omkering van de bewijslast zijn vastgesteld. Dit omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan over de jaren 2003 en 2005.

Belanghebbende, X, doet geen aangifte IB/PVV 2003. Voor het jaar 2005 dient zij een nihilaangifte in. De inspecteur legt aan haar aanslagen IB/PVV 2003 en 2005 op met toepassing van omkering van de bewijslast. Voor het jaar 2003 legt hij tevens een verzuimboete op.

Rechtbank Den Haag is van oordeel dat de aanslagen terecht met toepassing van omkering van de bewijslast zijn vastgesteld. Dit omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan over de jaren 2003 en 2005. De aanslagen over deze jaren berusten voorts op een redelijke schatting. De inspecteur heeft hierbij gebruik gemaakt van de jaarstukken van de (goedlopende) onderneming waarvan X voor de helft eigenaar was, en die vanaf 2014 in de vorm van een bv werd gedreven. X heeft niet aangetoond dat de aanslagen op een te hoog bedrag zijn vastgesteld. Ook de boete is terecht opgelegd. Wel is de redelijke termijn met drie jaar overschreden. Deze overschrijding is toe te rekenen aan de Staat. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en veroordeelt de Staat tot betaling aan X van een vergoeding voor immateriële schade van € 3000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 4 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen