Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. X heeft niet bewezen dat hij in 2018 minder dan 500 privékilometers heeft gereden.

Aan X is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld, waarvoor een verklaring 'geen privégebruik auto' is afgegeven. X heeft ritten gemaakt naar een personal trainer en naar een restaurant waar hij met zijn vriendin en stiefdochter gesprekken voerde. X stelt dat het om zakelijke ritten gaat. De trainingen zijn noodzakelijk voor zijn rugklachten en met zijn vriendin en stiefdochter voerde hij zakelijke besprekingen. X overlegt ter bewijs verklaringen van de personal trainer en van zijn stiefdochter. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen 2018 en een verzuimboete op. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. De rechtbank acht door X niet bewezen dat de ritten als zakelijke ritten moeten worden aangemerkt, mede vanwege de relationele verhouding van X met zijn gesprekspartners en het overheersende privé-element van de ritten. De naheffingsaanslag en de verzuimboete zijn terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 18 april

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen