Aan X is door zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld, waarvoor een verklaring 'geen privégebruik auto' is afgegeven. X heeft ritten gemaakt naar een personal trainer en naar een restaurant waar hij met zijn vriendin en stiefdochter gesprekken voerde. X stelt dat het om zakelijke ritten gaat. De trainingen zijn noodzakelijk voor zijn rugklachten en met zijn vriendin en stiefdochter voerde hij zakelijke besprekingen. X overlegt ter bewijs verklaringen van de personal trainer en van zijn stiefdochter. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffingen 2018 en een verzuimboete op. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. De rechtbank acht door X niet bewezen dat de ritten als zakelijke ritten moeten worden aangemerkt, mede vanwege de relationele verhouding van X met zijn gesprekspartners en het overheersende privé-element van de ritten. De naheffingsaanslag en de verzuimboete zijn terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 april