Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bij X sprake is geweest van een looncarrousel. 

Belanghebbende, X, exploiteert een eenmanszaak. Uit grond van SIOD-onderzoek neemt de inspecteur het standpunt in dat bij X sprake is van looncarrouselfraude en legt aan X een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen op. Onder looncarrouselfraude wordt een vorm van fraude verstaan waarbij met behulp van valse arbeidsovereenkomsten, werkgeversverklaringen, salarisspecificaties en gefingeerde loonbetalingen de indruk wordt gewekt dat reële dienstbetrekkingen bestaan. Op basis van deze valse stukken worden kredieten en/of hypothecaire geldleningen aangevraagd en verkregen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bij X sprake is geweest van een looncarrousel. De rechtbank overweegt dat de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden en zich ten onrechte beroept op omkering van de bewijslast. Wat dat laatste betreft overweegt de rechtbank dat de inspecteur geen informatiebeschikking heeft genomen en niet aannemelijk gemaakt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Met de normale regels van stelplicht en bewijslast is de inspecteur er niet in geslaagd te bewijzen dat bij X sprake was van een looncarroussel als gevolg waarvan te weinig loonheffing is ingehouden en afgedragen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 19 november

93

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen