Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X (ook) in 2013 inkomsten had uit het drogen en/of verhandelen van hennep. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en boete.

Belanghebbende, X, doet aangifte IB/PVV 2013 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.108. De inspecteur legt aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2013 op waarin het inkomen wordt verhoogd met (uiteindelijk) € 90.696 in verband met inkomsten uit hennepteelt. Ook legt de inspecteur een boete op. Bij een doorzoeking van de woning van X in 2014 was in de kelder een hennepdrogerij aangetroffen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X (ook) in 2013 inkomsten had uit het drogen en/of verhandelen van hennep. Tegenover de verklaringen van een bouwbedrijf en een schoonmaakbedrijf dat zij in 2013 niets bijzonders hebben waargenomen, heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat X ook in 2013 een hennepdrogerij in zijn woning had. De verwijzing van de inspecteur naar het stroomverbruik, de contante stortingen en opnamen van de bankrekening van X en de uitgaven voor wiet maken dit oordeel niet anders. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de meterstanden gedeeltelijk zijn geschat door de energieleverancier, zodat het exacte energieverbruik niet kan worden bepaald. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de navorderingsaanslag met boete.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 24 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen