In zijn IB-aangiften over de jaren 2009 - 2011 claimt X aftrek van een gift aan de Stichting Voedselbank ter grootte van de voor die jaren geldende vrijwilligersvergoeding. De inspecteur corrigeert de aftrek over de jaren 2010 en 2011, en maakt X er op attent dat aftrek vanaf 2010 niet meer mogelijk is. In 2014 voert X wederom een aftrek op van € 1000 voor een gift aan de Voedselbank. De inspecteur legt uiteindelijk een IB-navorderingsaanslag met een boete van 50% op aan X.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur ten onrechte een navorderingsaanslag aan X heeft opgelegd. Volgens het hof heeft X namelijk niet te kwader trouw gehandeld. Het hof volgt daarbij het betoog van X dat hij van collega-vrijwilligers had gehoord dat zij over de jaren 2009 - 2014 wel aftrek van de giften hadden genoten, en dat hij er dus vanuit ging dat de inspecteur de regels waarschijnlijk niet goed had geïnterpreteerd. Er is volgens het hof dan geen sprake van een onpleitbaar standpunt. Vervolgens stelt het hof vast dat er weliswaar sprake is van een fout in de zin van art. 16 lid 2 onderdeel c AWR, maar dat dit niet een kenbare fout is. Het gelijk is dan ook aan X.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16