Belanghebbende, X, krijgt in 2012 vragen van de Belastingdienst over een bankrekening die zij in het buitenland zou houden. De informatie betreft het jaar 2009. Als X antwoordt dat zij niet beschikt over een buitenlandse bankrekening en daarom de gestelde vragen niet kan beantwoorden, besluit de inspecteur een informatiebeschikking aan X op te leggen. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X tegen de informatiebeschikking ongegrond.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking niet rechtmatig heeft genomen ten aanzien van X. De inspecteur heeft volgens het hof niet aannemelijk gemaakt dat X (mede) rechthebbende was tot de KB-Lux-rekening, noch dat zij over de gevraagde gegevens betreffende de bankrekening (van haar echtgenoot) beschikte of kon beschikken. Van schending van art. 47 AWR is geen sprake, zodat de inspecteur ten onrechte een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a