Belanghebbende, X, houdt de aandelen in D bv, en, sinds 2009, ook de aandelen in E. D bv houdt via haar Canadese holding J Inc. aandelen in K Inc. D bv en K Inc. bezitten enige patenten. In de loop der jaren vinden er ter zake van de patenten diverse transacties plaats. Uiteindelijk verkoopt E medio 2009 knowhow en patenten aan Z. Korte tijd daarna verkoopt E vier patenten van K Inc. voor € 250.000 aan Z. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2009 op aan X, waarbij hij een a.b.-inkomen van € 4 mln in aanmerking neemt. Volgens de inspecteur heeft X namelijk bij de verkoop van intellectueel eigendom voordelen genoten die hij niet heeft aangegeven.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er ten aanzien van de verkoop van de knowhow aan Z geen sprake is van een uitdeling. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van de inspecteur dat de door E verkochte knowhow in feite aan D bv toebehoorde. Uit hetgeen X ter zitting heeft verklaard, blijkt volgens de rechtbank namelijk dat E al sinds 2003 over de knowhow beschikte. Ten aanzien van de patenten van K Inc. is er volgens de rechtbank echter wel terecht een uitdeling in aanmerking genomen. De rechtbank wijst er daarbij op dat de verkoop van de patenten door K Inc. aan J Inc. voor C$ 100.000 onzakelijk was. X en K Inc. wisten namelijk al dat Z € 250.000 voor de patenten wilde betalen. K Inc. heeft zich derhalve een voordeel laten ontgaan, welk voordeel X in E heeft laten belanden. De rechtbank vermindert het a.b.-inkomen naar € 185.000.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 april