Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de btw-naheffingsaanslag vóór 1 januari 2016 aan de heer X is toegezonden en zodoende tijdig, binnen de vijfjaarstermijn, bekend is gemaakt.

Aan de heer X is over 2010 een btw-naheffingsaanslag en een verzuimboete opgelegd. De aanleiding hiervan was dat uit zijn IB-aangifte over 2010 bleek dat de btw-schuld eind 2010 hoger was dan wat aan btw was aangegeven. De aanslag heeft als dagtekening 28 december 2015. X heeft de aanslag pas op 5 januari 2016 ontvangen, zodat de inspecteur aannemelijk moet maken dat de aanslag tijdig ter post is bezorgd (zie HR 18 april 2014, nr. 13/04796, BNB 2014/182V-N 2014/20.4). Volgens Rechtbank Den Haag is met een intern verzendrapport van de Belastingdienst voldoende aannemelijk gemaakt dat de aanslag behoorde tot een partij van ruim 40.000 stuks die op 22 december 2015 is aangeboden bij PostNL. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de naheffingsaanslag vóór 1 januari 2016 aan X is toegezonden en zodoende tijdig, binnen de vijfjaarstermijn, bekend is gemaakt. Uitgaande van de door X gestelde ontvangst op 5 januari 2016, is het niet aannemelijk dat deze na 31 december 2015 is verzonden. De Belastingdienst werkte namelijk niet op 1, 2 en 3 januari 2016. De verzending kan ook niet op 4 januari 2016 hebben plaatsgevonden, omdat de Belastingdienst en PostNL een contract hebben met 48-uursbezorging, zodat in ieder geval niet binnen 24 uur wordt bezorgd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 juni

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen