Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de waarde van de verkregen certificaten op de peildatum niet lager is dan € 0,25 per certificaat van aandeel. De inspecteur heeft aanvaardbare uitgangspunten gehanteerd bij de waardering.

Belanghebbende, X, treedt in 2008 in dienst bij J bv. Hij verkrijgt hierbij 2,725 mln certificaten van aandelen in J bv voor € 0,10 per certificaat. Eind 2013 legt de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffingen op aan A bv. Deze naheffingsaanslag heeft onder andere betrekking op de door X verkregen certificaten van aandelen in J bv. Eind 2014 sluiten A bv en J bv een VSO ten aanzien van de waardering van de certificaten. Hieruit vloeit voort dat de naheffing die op X ziet € 212.500 bedraagt. X is echter van mening dat hij met de verwerving van de certificaten van aandelen in J bv voor € 0,10 per certificaat geen loonvoordeel heeft genoten.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de waarde van de verkregen certificaten op de peildatum niet lager is dan € 0,25 per certificaat van aandeel. De inspecteur heeft aanvaardbare uitgangspunten gehanteerd bij de waardering van de certificaten van aandelen. Een eventuele lagere waardering op een enkel onderdeel valt binnen de door de inspecteur gehanteerde marge. Verder stelt het hof vast dat X (ook) in dienstbetrekking stond tot A bv. De naheffingsaanslag is dan terecht opgelegd aan A bv. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 9 juni

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen