Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat FE X bv wist van de fraude in de keten. De verkoop van de Jaguar die de inspecteur daartoe aanvoert, overtuigt volgens het hof namelijk niet.
A bv houdt de aandelen in B bv en C bv. De drie bv’s vormen een fe voor de OB: FE X bv, belanghebbende. In de jaren 2006 - 2008 factureert H 672, uit Duitsland afkomstige, auto’s aan B bv. X bv brengt de in rekening gebrachte btw van ruim € 4,6 mln in aftrek. Nadat uit een FIOD-onderzoek is gebleken dat H bij een btw-fraude is betrokken, legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op aan FE X bv. Na verwijzing in cassatie moet worden onderzocht of FE X bv wist of behoorde te weten dat de in geding zijnde inkooptransacties deel uitmaakten van een keten van transacties waarin btw-fraude werd gepleegd.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat FE X bv wist van de fraude in de keten. De verkoop van de Jaguar die de inspecteur daartoe aanvoert, overtuigt volgens het hof namelijk niet. Met de Jaguar was namelijk 1800 km gereden, en tussen de koop en doorverkoop aan FE X bv lag anderhalve maand. Verder was het een overjarig model. Een prijsval van € 45.000 naar € 39.915 is dan niet vreemd volgens het hof. Ook uit de andere overgelegde facturensets blijkt volgens het hof niet dat FE X bv behoorde te weten dat deze transacties deel uitmaakten van een keten van transacties waarin btw-fraude werd gepleegd. De sets geven namelijk geen blijk van een voor FE X bv kenbare en onverklaarbare prijsval. Het hof vernietigt de naheffingsaanslag.
Lees ook het thema Btw-(carrousel)fraude
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15