Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat in gevallen waarin fiscale partners geen onderlinge verdeling hebben gekozen de inspecteur mag navorderen zonder nieuw feit. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat in dit soort gevallen de onbeperkte navorderingstermijn geldt.
Aan de echtgenoot van belanghebbende, X, zijn na een inkeermelding diverse navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd waarbij het gehele box-3-inkomen voor 100% is toegerekend aan de echtgenoot. De echtgenoot vecht deze toerekening aan in bezwaar en beroep, waarna de inspecteur ter behoud van rechten de onderhavige navorderingsaanslagen oplegt aan X, waarbij de helft van het verzwegen vermogen aan haar wordt toegerekend.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in gevallen waarin fiscale partners geen onderlinge verdeling hebben gekozen de inspecteur mag navorderen zonder nieuw feit. Dit volgt uit art. 16 lid 2 aanhef en letter b van de AWR. De uitleg die X voorstaat, erop neerkomend dat het nieuwe feit alleen dan niet is vereist indien de onderlinge verdeling niet optelt tot 100%, vindt geen steun in de wettekst noch in de wetgeschiedenis. Het hof is van oordeel dat in dit geval de onbeperkte navorderingstermijn geldt van art. 16 lid 3 vierde volzin van de AWR. Het hof baseert zich op de wetsgeschiedenis. De rechtbank heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV 2002 en 2003 ten onrechte vernietigd. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur is daarom terecht voorgesteld, zij het dat het gegrond wordt bevonden op de door het Hof ambtshalve bijgebrachte gronden. Het hof verwerpt het betoog van X dat de aanslagen onvoldoende voortvarend zijn opgelegd.