Belanghebbende, X, zit in detentie. Hij maakt bezwaar tegen diverse aanslagen en verzoekt de inspecteur daarbij om het antwoord op zijn bezwaren te verzenden naar het adres van zijn advocaat. De inspecteur stuurt alle correspondentie toch naar het adres waar X volgens de basisregistratie staat ingeschreven, omdat hij van de ontvanger heeft gehoord dat de advocaat X enkel zou vertegenwoordigen in de strafzaak en niet in fiscale zaken.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door de correspondentie niet langer te sturen naar de advocaat van X. De inspecteur had van de ontvanger gehoord dat de advocaat X enkel zou vertegenwoordigen in de strafzaak en niet in de fiscale zaken. In de gegeven omstandigheden, X was gedetineerd, had de inspecteur voordat hij het postadres wijzigde eerst met X contact op moeten nemen. Nu X heeft gesteld dat hij door de onjuiste adressering deze correspondentie niet heeft ontvangen, kan aan hem niet worden tegengeworpen dat hij zijn bezwaar- dan wel beroepschriften niet tijdig heeft ingediend. De bezwaren tegen de beschikkingen van de inspecteur met betrekking tot het verzoek om herziening van de voorlopige aanslagen 2011 en 2012 zijn op grond van art. 9.5 lid 2 Wet IB 2001 niet-ontvankelijk, aangezien vóór de indiening van het bezwaarschrift al definitieve aanslagen zijn opgelegd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 2:3
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 januari