Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur het bezwaar van X weliswaar als een bezwaar tegen de individuele buitensporige last mogen aanmerken, maar achteraf was dit blijkbaar onterecht.
X maakt bezwaar tegen de IB-aanslag 2017. Volgens X is de box 3-heffing in strijd met art. 1 EP EVRM. Daarnaast stelt X dat er gelet op zijn persoonlijke omstandigheden sprake is van een ‘individuele buitensporige last’. De inspecteur heeft vervolgens het bezwaar van X gesplitst in twee bezwaren. Het bezwaar dat betrekking heeft op art. 1 EP EVRM heeft de inspecteur meegenomen in de procedure massaal bezwaar. Het andere bezwaar in verband met de buitensporig zware last heeft hij bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard. Tegen deze ongegrondverklaring is X in beroep gekomen. X stelt dat het bezwaar ten onrechte is aangemerkt als een beroep op de individuele buitensporige last en dat hierop dus ten onrechte in de uitspraak op bezwaar is beslist.
Rechtbank Den Haag verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur het bezwaar van X weliswaar als een bezwaar tegen de individuele buitensporige last mogen aanmerken, maar achteraf was dit blijkbaar onterecht. Omdat X bij het ontbreken van gronden tegen de beslissing geen procesbelang heeft, wordt zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Lees ook het thema Bezwaar: Het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 23 september