X is gehandicapt geworden ten gevolge van een medische behandeling. De totale schade die X hierdoor lijdt is geschat op € 430.000. Uiteindelijk wordt in 2005 hiervan 64%, nl. een lumpsum van € 275.000 betaald in verband met de geleden schade. In geschil is in hoeverre voor het vaststellen van de huurtoeslag van X rekening moet worden gehouden met het vermogen. X stelt dat de inspecteur de hardheidsclausule van art. 9 Uitv. reg. Awir had moeten toepassen, en rekening had moeten houden met bijzonder vermogen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de rendementsgrondslag van box 3 moet worden verminderd met een immateriële schadevergoeding. Deze immateriële schadevergoeding bedraagt volgens de rechtbank € 95.930 en kwalificeert als bijzonder vermogen, waardoor volgens art. 9 Uitv. reg. Awir geen voordeel uit sparen en beleggen in aanmerking wordt genomen. Alhoewel de rechtbank het met de inspecteur eens is dat binnen de lumpsumvergoeding op zichzelf beschouwd in onvoldoende mate een onderscheid te maken is tussen de exacte omvang van de materiële schade en de immateriële schade, maakt X volgens de rechtbank aannemelijk dat, gezien de vaststellingsovereenkomst, een deel van de lumpsum betrekking heeft op immateriële schade. De rechtbank stelt de huurtoeslag voor 2012 vervolgens vast op € 2898 en voor 2013 op € 3466.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 24 maart