Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X al zeer lange tijd wacht op een beslissing op haar bezwaar en draagt de inspecteur op om binnen een termijn van zes weken na deze uitspraak alsnog het besluit te nemen. 

Belanghebbende, X, stelt op 12 juli 2021 bezwaar in tegen de definitieve beschikking afwijzing compensatie kinderopvangtoeslag. De inspecteur bevestigt de ontvangst hiervan. Als de beslissing van de inspecteur uitblijft, stelt X de inspecteur op 21 december 2021 in gebreke en gaat vervolgens op 10 februari 2022 in beroep wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt de inspecteur op om binnen een termijn van zes weken na deze uitspraak alsnog het besluit te nemen. Met deze termijn wijkt de rechtbank op grond van art. 8:55d Awb af van de standaardtermijn van twee weken, omdat die termijn onrealistisch kort zou zijn nu X nog gehoord moet worden. De door de inspecteur verzochte langere beslistermijn acht de rechtbank onnodig lang. De inspecteur verbeurt een dwangsom van € 100 voor elke dag waarmee de termijn wordt overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:55d

Algemene wet bestuursrecht 7:13

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Algemene wet bestuursrecht 6:12

Algemene wet bestuursrecht 4:18

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 14 april

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen