Belanghebbende X bv houdt zich in de jaren 1995-1998 bezig met de uitvoering van piramidespelen van de E-organisatie. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 1998 van X bv. Omdat de inspecteur niet tijdig uitspraak op het bezwaar van X bv doet, gaat X bv in beroep. De inspecteur doet vervolgens alsnog uitspraak op het bezwaar, en komt deels aan de bezwaren van X bv tegemoet. Rechtbank Leeuwarden verklaart het beroep ongegrond. In hoger beroep wijst X bv Hof Leeuwarden er op dat de rechtbank de inspecteur niet tot het betalen van de proceskosten heeft veroordeeld. Het hof bevestigt echter de uitspraak van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de inspecteur had moeten veroordelen tot het betalen van de proceskosten. De Hoge Raad overweegt hierbij dat X bv er in haar hoger beroepschrift op had gewezen dat de rechtbank dat achterwege had gelaten. De Hoge Raad doet vervolgens zelf de zaak af en veroordeelt de inspecteur alsnog tot het betalen van de kosten die X bv voor het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8.75