Rechtbank Gelderland oordeelt dat A een schuld heeft aan X. Volgens de rechtbank maakt X namelijk aannemelijk dat het bedrag uit de optieregeling waar hij recht op had, is uitbetaald op een bankrekening van zijn moeder.

Belanghebbende, X, is werkzaam in de VS. Hij heeft recht op ‘stock options' op aandelen in de ‘common stock' van zijn werkgever. Op grond van deze optieregeling heeft X recht op een bedrag van ruim € 2 mln. Omdat X de afwikkeling van de optieregeling buiten het zicht van zijn vrouw wil houden, verstrekt X in 2005 een lening van € 2 mln aan zijn moeder, A. De vrouw van X kampt namelijk met psychische problemen, en het echtpaar is in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. De werkgever keert vervolgens € 2 mln uit op een bankrekening van A. De echtgenote overlijdt in 2007 en A in 2013. Na het overlijden van A verzoekt X om de IB-aanslagen van A ambtshalve te verlagen, omdat er geen rekening is gehouden met de schuld van A van € 2 mln aan X. De inspecteur wijst het verzoek af.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat A een schuld heeft aan X. Volgens de rechtbank maakt X aannemelijk dat het bedrag uit de optieregeling waar hij recht op had, is uitbetaald op een rekening van zijn moeder. De rechtbank hecht hierbij geloof aan de verklaring van X dat een en ander zo is opgezet om het buiten het zich van zijn echtgenote te houden. De rechtbank vermindert het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen naar nihil.

Lees ook het thema Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 9 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen