Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door de inspecteur gekozen benadering voor de vaststelling van het box 3-vermogen van X juist is. X maakt niet aannemelijk waaraan hij het inkomen van € 500.000 heeft besteed.

X wordt strafrechtelijk veroordeeld in verband met de betrokkenheid bij drugstransporten en de productie van drugs. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek wordt bij X voor het jaar 2012 € 500.000 aan inkomen in aanmerking genomen. Dit wordt uiteindelijk door de Hoge Raad bevestigd (3 juni 2022, 21/02337, V-N 2022/26.23.9). Voor de jaren 2013 - 2017 legt de inspecteur aanslagen op aan X waarbij hij voor de berekening van het box 3-vermogen uitgaat van het bedrag van € 500.000. X stelt echter dat hij niet over box 3-vermogen beschikt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door de inspecteur gekozen benadering voor de vaststelling van het box 3-vermogen van X juist is. X maakt niet aannemelijk waaraan hij het inkomen van € 500.000 heeft besteed. Wel heeft de inspecteur het box 3-vermogen te hoog vastgesteld. De rechtbank volgt de door de inspecteur ter zitting genoemde bedragen en vermindert de aanslagen dienovereenkomstig.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 13 september

Informatiesoort: VN Vandaag

185

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen