Belanghebbende, X, woont samen met A in een woning. Sinds 2008 staat A, samen met de kinderen van X en A, ingeschreven op een ander adres. Vanaf september 2008 woont C op het adres van de woning (maar staat er niet ingeschreven). C doet in 2009 aangifte van mensenhandel/gedwongen prostitutie door X. Naar aanleiding van deze aangifte wordt een onderzoek ingesteld. Op grond van dit onderzoek legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X in verband met inkomsten uit mensenhandel en inkomsten uit hennepteelt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X inkomsten uit mensenhandel heeft genoten. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaringen van C. Ook acht de rechtbank de schatting van de inkomsten juist. Volgens de rechtbank heeft X echter geen recht op aftrek van de schadevergoeding die hij aan C heeft betaald, omdat deze pas in 2013 is betaald. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur ook terecht inkomsten uit hennepteelt bij X in aanmerking genomen. De rechtbank hecht daarbij belang aan de verklaring van C dat zij in opdracht van X de planten verzorgde. Ook de schatting van de inspecteur ten aanzien van deze inkomsten is volgens de rechtbank correct. De navorderingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 22 juli