Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het pensioen terecht heeft aangemerkt als inkomsten uit vroegere arbeid waardoor belanghebbende geen recht heeft op de arbeidskorting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met een rente op de overbedelingsschuld. X maakt namelijk niet aannemelijk dat een enkelvoudig berekende rente van 6% over de overbedelingsschuld tijdens het leven van moeder is gaan lopen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag forensenbelasting terecht aan X is opgelegd. De uitgevoerde werkzaamheden en de staat van de woning zijn niet van zodanige aard dat er op enig moment geen sprake is van een gemeubileerde woning.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een objectieve voordeelsverwachting. X' standpunt dat objectief voordeel te verwachten is en dat de verliezen zullen worden ingelopen, wordt niet met relevante objectieve stukken gestaafd.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de door X ontvangen ZW-uitkering tot zijn arbeidsinkomen dient te worden gerekend. Dat X voorafgaand aan de ZW-uitkering een WW-uitkering ontving, doet hieraan niet af.

De reikwijdte van het Besluit omzetbelasting bij leasing (Besluit van 28 juni 2023, 2023-144130, Stcrt. 2023, 17200, V-N 2023/31.16) wordt uitgebreid naar: i) bestelauto’s en motorrijwielen, nieuw en gebruikt en ii) alle gebruikte motorrijtuigen, ook als die als gebruikt motorrijtuig zijn gekocht door de leasemaatschappij. Dat blijkt uit het gewijzigde Besluit omzetbelasting bij leasing van de Staatssecretaris van Financiën.

De wet tot goedkeuring van het op 18 november 2015 tot stand gekomen belastingverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en Malta is in het Staatsblad geplaatst. De wet treedt 26 juli 2024 in werking.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een internetconsultatie begonnen over de wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de vaststelling van de transitietermijnen van de pensioentransitie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur voor het opleggen van de primitieve VPB-aanslag gewoon drie jaar de tijd heeft. Binnen die termijn speelt de voortvarendheid geen enkele rol.

Advocaat-generaal Wattel stelt cassatie in het belang der wet voor. Volgens de A-G had het hof het rechtsmiddelgebruik van X BV niet-ontvankelijk moeten verklaren wegens gebrek aan procesbelang. Verder is het volgens de A-G wel mogelijk om de drie in 2018/2019 verkochte onroerende zaken per ultimo boekjaar 2017 op de WEV te waarderen.

Al in de Voorjaarsnota 2023 kondigde het kabinet een aanpassing van de earningsstrippingmaatregel aan. Als anti-fragmentatiemaatregel voor megagrote beleggers wordt de drempel in de renteaftrekbeperking van art. 15b Wet Vpb 1969 geschrapt. Het Kabinet gaat die maatregel in het Belastingplan 2025 opnemen, zo blijkt uit de Kamerbrief over de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 16 april 2024.

Het Register Belastingadviseurs waarschuwt voor overkill van de door het kabinet aangekondigde earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen en komt met een aantal aanbevelingen. Het kabinet heeft onder meer in de Voorjaarsnota’s van 2023 en 2024 het voornemen opgenomen om de drempel van € 1 mln. in de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing te laten met ingang van 1 januari 2025.

De deelnemingsvrijstelling is al lang een belangrijk onderdeel van ons VPB-stelsel. Zij heeft zeker na de invoering van de EU Moeder-dochterrichtlijn in veel landen navolging gekregen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BV ten onrechte niet heeft afgerekend over haar stille reserves. Zij moet daar dus alsnog over afrekenen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de correctie van goodwill bij X BV ook is nagevorderd bij twee groepsvennootschappen. De navorderingsaanslagen aan de twee andere groeps-BV's zijn terecht opgelegd, zodat de dubbele heffing wordt geëlimineerd door de onderhavige aanslag van X BV te verminderen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan, maar dat X BV bij het doen van de aangifte te kwader trouw was, zodat dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur een nieuw feit heeft en dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. X BV moet dus alsnog afrekenen over haar goodwill.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het percentage voor de belastingrente tussen VPB-plichtigen en niet-VPB-plichtigen geen verboden onderscheid maakt.