Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de door Q bv gedeclareerde vergoedingen voor de werkzaamheden van X zijn genoten door X. X verricht de werkzaamheden namelijk persoonlijk voor K bv en X is met K bv overeengekomen om een deel van zijn vergoeding aan Q bv uit te keren. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Belanghebbende, X, verkoopt in 2001 de aandelen in G bv en G BVBA aan K bv. Tevens verhuurt hij het pand waarin de onderneming wordt gedreven aan K bv. Verder wordt overeengekomen dat X als adviseur voor K bv zal optreden, en daarvoor maandelijks beroepskosten kan declareren. Medio 2002 wordt de overeenkomst aangepast in die zin dat de declaraties deels door X worden ingediend en deels door Q bv, een rechtspersoon die in handen is van kinderen van X. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen 2009 - 2012 op aan X. Volgens de inspecteur moeten de door Q bv gedeclareerde bedragen namelijk, als ROW, bij X worden belast.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 14 december 2017, 16/03390 t/m 16/03393, V-N 2018/9.1.3) oordeelt dat de door Q bv gedeclareerde vergoedingen voor de werkzaamheden van X zijn genoten door X. Het hof overweegt daarbij dat X persoonlijk werkzaamheden verricht voor K bv, en dat X met K bv is overeengekomen om een deel van zijn vergoeding aan Q bv uit te keren. Verder merkt het hof op dat Q bv geen contractspartij is van K bv, en dat Q bv alleen in de contracten wordt genoemd in verband met de declaraties van X die haar zouden toekomen. Het hof stelt ook vast dat de werkzaamheden die X voor K bv verricht zozeer zijn verknocht met zijn persoon, dat hetgeen uit de werkzaamheden voortvloeit enkel hem aangaat en niet Q bv. Het gelijk is aan de inspecteur.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90