Belanghebbende, het Deense X A/S, is de tophoudstermaatschappij van een wereldwijd opererend concern dat actief is in het containervervoer, de sleepvaart en de oliewinning. X A/S houdt de aandelen in C A/S, E A/S, G A/S, B bv en H AB. B bv is in Nederland gevestigd en G A/S heeft een v.i. in Nederland. De andere drie vennootschappen hebben dochter- en/of (achter)kleindochtermaatschappijen in Nederland. H AB heeft tevens een niet in Nederland gevestigde kleindochtermaatschappij die een v.i. heeft in Nederland. De dochtervennootschappen en hun in Nederland gevestigde dochter- en (achter)kleindochtervennootschappen verzoeken de inspecteur om te worden gevoegd in een f.e. met X A/S als moedermaatschappij en de in Nederland aanwezige v.i´s van G A/S en H AB als dochtermaatschappijen. De inspecteur wijst het verzoek af.
Rechtbank Den Haag overweegt dat X A/S niet in Nederland is gevestigd en ook niet haar onderneming drijft met behulp van een in Nederland aanwezige v.i. waaraan de aandelen in de dochtermaatschappijen kunnen worden toegerekend. De inspecteur heeft het verzoek van X A/S in principe dan ook terecht niet gehonoreerd. Verder is de rechtbank van mening dat de regeling niet in strijd is met art. 49 en art. 54 VWEU. De rechtbank verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 7 januari 2011 (nr. 43.484, BNB 2011/96, X-Holding) en het daaraan voorafgaande arrest van het HvJ EU van 25 februari 2010 (nr. C-337/08, V-N 2010/12.19). Volgens de rechtbank doet hieraan niet af dat X A/S niet in Nederland is gevestigd.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 54
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 28 maart