X claimt in zijn aangifte aftrek van specifieke zorgkosten. De inspecteur volgt die aangifte maar legt later een navorderingsaanslag IB/PVV op waarbij de aftrek van zorgkosten wordt gecorrigeerd.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur geen ambtelijk verzuim heeft begaan door de aangifte van X met een fors bedrag aan aftrek zorgkosten niet te onderzoeken. Er was volgens het hof een niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid dat de aangifte (toch) juist was. Het hof verwerpt verder het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat X niet aannemelijk maakt dat belastingplichtigen waarnaar hij verwijst in vergelijkbare omstandigheden verkeerden wat betreft de gestelde aftrekposten, de omvang daarvan en hetgeen daaromtrent aan onderbouwing is verstrekt. Ten slotte oordeelt het hof dat de rechtbank na de toekenning van een immateriële schadevergoeding X alleen een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase had moeten toekennen en niet tevens voor de bezwaarfase. De uitspraak op bezwaar is immers in stand gebleven.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 april