Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X zijn arbeidsrelatie met de rijinstructeurs in strijd met de werkelijkheid als een vof presenteert. De rijinstructeurs staan in dienstbetrekking tot belanghebbende. 

Belanghebbende, X, drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij beschikt over verschillende voertuigen die hij tegen vergoeding ter beschikking stelt aan een vof, die een rijschool exploiteert, en waarvan hij een van de vennoten is. De andere vennoten zijn rijinstructeurs. De rijinstructeurs hebben geen VARwinst of VARdga. Tijdens een vergadering maken de instructeurs, zonder medeweten van X, geluidsopnamen, die ze aan de Belastingdienst verstrekken. Ze stellen dat er sprake is van een dienstbetrekking bij de vof. De inspecteur is dat met hen eens en legt aanslagen loonheffing op aan X met een vergrijpboete van 25%. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het met de inspecteur eens dat de werkzaamheden van de instructeurs niet kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden verricht in het kader van een eigen onderneming. De instructeurs lopen geen debiteuren- of ander ondernemersrisico. Hun werkzaamheden bestaan nagenoeg uitsluitend uit het verzorgen van de rijlessen, terwijl X de taken verricht op het gebied van de bedrijfsvoering. De instructeurs kwalificeren niet als ondernemers, zodat van een vof-verband tussen X en de instructeurs geen sprake is. De inschrijving van de onderneming bij de Kamer van Koophandel als vof verandert hier niets aan. De rechtbank beslist vervolgens dat de instructeurs in dienstbetrekking staan tot X. Zij verrichten arbeid voor X en worden door X betaald en X oefent daarbij gezag uit. De aan de instructeurs betaalde bedragen zijn terecht als loon aangemerkt en de naheffingsaanslag loonheffing is terecht opgelegd. De opgelegde boete van 25% van de verschuldigde belasting acht de rechtbank niet te hoog. Er is sprake van grove schuld bij X omdat hij zijn arbeidsrelatie met de instructeurs in strijd met de werkelijkheid als een vof presenteert. De boete wordt wel met 10% verminderd vanwege overschrijding van de redelijke termijn.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Wet op de loonbelasting 1964 3

Wet op de loonbelasting 1964 2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 28 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen