Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur de afgetrokken voorbelasting terecht naheft nu X geen intentie had tot belaste verhuur op het moment van aanschaf van het perceel grond.

X koopt per 16 oktober 2013 een perceel grond van de gemeente en brengt de voorbelasting volledig in aftrek. Vanaf 1 januari 2014 huurt Z het perceel voor € 20.000 per jaar. X en Z opteren voor belaste verhuur. X geeft over 2013 tot en met 2017 geen belaste verhuur aan en in 2018 een bedrag van € 100.000. De inspecteur stelt dat ten aanzien van het perceel geen sprake is van een economische activiteit en dat X ten tijde van de aankoop niet de intentie had het perceel belast te verhuren. De inspecteur legt over 2013 een naheffingsaanslag op ter hoogte van de afgetrokken voorbelasting. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Nederland acht aannemelijk dat X de intentie had het perceel aan Z te verhuren ten tijde van de aankoop, en oordeelt dat in beginsel wel recht op aftrek van voorbelasting bestaat nu X het perceel als ondernemer verwerft. X slaagt er niet in te bewijzen dat zij voornemens was het perceel belast te verhuren. De naheffingsaanslag is derhalve correct. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 22 juli

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen