Belanghebbende, X, is een stichting die in december 2001 door erflaatster is opgericht en in het jaar van overlijden van erflaatster (2002) is aangemerkt als algemeen nut beogende instelling. X is enig erfgenaam van erflaatster. Op grond van de resultaten van een boekenonderzoek, ingesteld na ontvangst van de jaarstukken, is de inspecteur van mening dat de feitelijke werkzaamheden van X niet in overeenstemming zijn met het statutaire doel van de stichting en dat die werkzaamheden niet voor ten minste 50% het algemeen nut dienen. De inspecteur trekt met terugwerkende kracht de anbi-status in en legt X een navorderingsaanslag successierecht op voor de verkrijging uit de nalatenschap van erflaatster in 2002.
Hof Arnhem (MK II, 17 mei 2011, 10/00460, V-N 2011/39.1.2) oordeelt in navolging van Rechtbank Arnhem dat X niet is aan te merken als een algemeen nut beogende instelling. Het hof stelt vast dat de activiteiten van X niet waren gericht op het algemeen nut, afgezien van enkele verhoudingsgewijs kleine schenkingen. Volgens het hof waren de activiteiten van X in hoofdzaak gericht op de persoonlijke behoeftebevrediging en daarmee op het particuliere belang van C, die werkzaam was voor X en de voormalige adviseur is van erflaatster. Dat sommige betalingen na het boekenonderzoek zijn gecorrigeerd, doet aan het voorgaande niet af. Het hof verwerpt het standpunt van X dat de anbi-status niet met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt kan worden. Ten slotte overweegt het hof dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit voor het opleggen van de navorderingsaanslag. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).