Het is te vroeg nu al te concluderen dat het invoeren van de startersvrijstelling als onderdeel van de tariefsdifferentiatie in de overdrachtsbelasting prijsopdrijvend uitpakt. Dat antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op Kamervragen.

Met ingang van 1 januari 2021 is de startersvrijstelling als onderdeel van een tariefsdifferentiatie in de overdrachtsbelasting ingevoerd. De beschikbare cijfers geven derhalve nog geen betrouwbaar en volledig beeld, omdat de wet pas kortgeleden in werking is getreden. Ook is het niet goed te zeggen in hoeverre de overdrachtsbelasting en de prijsstijging aan elkaar gerelateerd zijn. Het tekort aan woningen en de lage rente spelen hierbij ook een grote rol. Daarnaast geldt dat de Wet differentiatie overdrachtsbelasting in ieder geval tot gevolg heeft dat de positie van starters op de woningmarkt ten opzichte van beleggers is verstevigd.

Het kabinet verwacht dat er betaalbaarheidswinst voor starters optreedt en dat de positie van de starter en, in iets mindere mate, van de doorstromer ten opzichte van de belegger op de koopwoningmarkt verbetert.

In 2024 zal de Wet differentiatie overdrachtsbelasting worden geëvalueerd. Met deze evaluatie worden de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze wet onderzocht. Woningprijsontwikkeling en het aantal transacties door starters maken onderdeel uit van de evaluatie. De resultaten hiervan zullen naar verwachting in 2025 beschikbaar komen.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 3 september

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen