A-G Kokott concludeert dat de invorderingsfaciliteit uit de Nsw een beperking van het vrije kapitaalverkeer behelst. Deze beperking is echter gerechtvaardigd omdat met de faciliteit het behoud van het nationaal natuurlijk en cultureel erfgoed wordt beoogd.

X verzoekt de staatssecretaris om het in het Verenigd Koninkrijk (VK) gelegen ‘The Bean House' aan te merken als landgoed in de zin van de Nsw. X wil de onroerende zaak namelijk schenken aan haar in het VK wonende zoon. De staatssecretaris voldoet niet aan dit verzoek. Rechtbank Zutphen oordeelt dat het onthouden van de in art. 7 Nsw 1928 opgenomen invorderingsfaciliteit aan rechthebbenden van buiten Nederland gelegen onroerende zaken, in strijd met het EU-recht is. Volgens de rechtbank levert dit namelijk een beperking van het kapitaalverkeer op. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU gesteld over de invorderingsfaciliteit uit de Nsw. De Raad van State wil onder andere weten of het in strijd met het EU-recht is dat de invorderingsfaciliteit is beperkt tot in Nederland gelegen landgoederen.

Advocaat-generaal (A-G) Kokott concludeert dat de invorderingsfaciliteit weliswaar een beperking van het vrije kapitaalverkeer behelst, maar dat deze beperking is gerechtvaardigd omdat met de faciliteit het behoud van het nationaal natuurlijk en cultureel erfgoed wordt beoogd. De A-G merkt hierbij op dat de gevolgen voor het vrije kapitaalverkeer zeer beperkt lijken te zijn. Volgens de A-G betreft het namelijk een regeling die slechts een relatief gering aantal onroerende zaken raakt.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen