Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de ontvanger bij uitsluiting bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente over de BPM wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Aan de heer X is een BPM-naheffingsaanslag, alsmede een verzuimboete opgelegd. Na bezwaar zijn de aanslag en de boete vernietigd. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is zij onbevoegd voor zover het beroep van X ziet op het vergoeden van rente buiten de regeling van art. 28c Inv. 1990 om. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/54.1.3) oordeelt dat de ontvanger bij uitsluiting bevoegd is om bij voor bezwaar vatbare beschikking vast te stellen of en in hoeverre invorderingsrente wordt vergoed. Pas daarna kan de belastingrechter er aan te pas komen. De rechtbank heeft zich dus terecht onbevoegd verklaard. Het beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 januari

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen