Aan de heer X zijn in het verleden diverse IB/VB-aanslagen met boetes opgelegd in verband met verzwegen buitenlandse bankrekeningen. Inmiddels staan deze aanslagen, de heffingsrente en boetes onherroepelijk vast (zie HR 6 december 2013, 12/00442, V-N 2013/61.4) en eind 2013 voldoet X alle openstaande bedragen. In geschil is de beschikking invorderingsrente van € 633.519 die enkele maanden later aan X is opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat terecht invorderingsrente is berekend omdat X zelf de keuze heeft gemaakt om de verschuldigde bedragen niet (tijdig) te betalen en er over te gaan procederen. Het zorgvuldigheidsbeginsel is ook niet geschonden. De lange duur van de procedure is namelijk mede aan X te wijten. Bovendien heeft X pas openheid van zaken gegeven, nadat de aanslagen onherroepelijk vast stonden. X stelt weliswaar dat door hem slechts € 400.000 en € 500.000 rendement op het betreffende vermogen is gemaakt, maar dit is niet nader onderbouwd. Het evenredigheidsbeginsel is daarom ook niet geschonden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 10 maart