Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de rente niet lager mag zijn dan die voor soortgelijke aan het nationale recht ontleende rentevorderingen, zodat de hoogste rente – die van art. 28c Inv. 1990 – van toepassing is.

X nv importeert “all terrain vehicles”, waarvoor douanerechten van 7% zijn verschuldigd. De betreffende Verordening is later ongeldig verklaard (zie HvJ EU 29 september 2016, C-91/15, V-N 2017/11.30, Kawasaki Motors Europe). In geschil is de hoogte van de te vergoeden invorderingsrente over de teruggaven en in het bijzonder of over 1 mei 2016 tot op de dag van terugbetaling rente is verschuldigd conform art. 28c Inv. 1990 (standpunt X nv) of rente gelijk aan de lagere vertragingsrente (standpunt ontvanger).

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de rente niet lager mag zijn dan die voor soortgelijke aan het nationale recht ontleende rentevorderingen, zodat de hoogste rente van toepassing is (zie HR 29 november 2019, 15/04667bis, V-N 2019/58.14). Hoewel met betrekking tot de aangiften die zijn aanvaard vanaf 1 mei 2016 formeel alleen de civiele rechter bevoegd is, wordt dit vanuit proceseconomisch oogpunt genegeerd. De beroepen van X nv zijn ontvankelijk en gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 31

Invorderingswet 1990 30

Invorderingswet 1990 28c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Douane, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen