Per 1 juli 2019 treedt het besluit in werking dat de nieuwe rulingpraktijk regelt. Het besluit is van toepassing op vooroverleg ter verkrijging van een ruling met een internationaal karakter.

Vooroverleg vindt gecentraliseerd en op uniforme wijze plaats. Nieuw is een College Internationale Fiscale Zekerheid. Deze moet zorgen voor eenheid van beleid en uitvoering en de kwaliteit waarborgen. Alle afspraken die in vooroverleg worden gemaakt, worden ter goedkeuring aan dit College voorgelegd. Daarnaast wordt geregeld welke onderwerpen in vooroverleg worden behandeld door het Behandelteam Internationale Fiscale Zekerheid en wanneer een verzoek tot vooroverleg aan het aanspreekpunt buitenlandse investeerders wordt gericht. Ook wordt uitgewerkt in welke gevallen geen toegang bestaat tot vooroverleg.

De werking van het besluit is beperkt tot rulings met een internationaal karakter die betrekking hebben op de toepassing van de Wet VPB 1969 of de Wet dividendbelasting 1965 en de toepassing van bilaterale verdragen en regelingen ter voorkoming van dubbele belastingheffing op inkomen en vermogen, voor zover verband houdend met deze belastingen. Het besluit is een aanvulling op het Besluit Fiscaal Bestuursrecht (BFB).

Het nieuwe besluit vervangt drie besluiten van 3 juni 2014 (V-N 2014/32.3, V-N 2014/32.4 en V-N 2014/32.5) die per 1 juli 2019 worden ingetrokken. Voor zover in het besluit van 3 juni 2014 (V-N 2014/32.6) regels zijn opgenomen die betrekking hebben op vooroverleg of de totstandkoming van een ruling, zullen de regels van het nieuwe besluit daarvoor in de plaats treden.

Een concept van het besluit is voorgelegd aan de Tweede Kamer (V-N 2019/25.2). De vernieuwde rulingpraktijk is aangekondigd in een brief van 22 november 2018 (V-N 2018/62.6).

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 1 juli

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen