De Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is in het Staatsblad gepubliceerd en treedt deels 22 januari 2021 in werking. Het onderdeel dat betrekking heeft op de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021.
Het onderdeel waarmee de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding (RVU) wordt gerealiseerd, treedt ook in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021. Het onderdeel waarmee de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding na een periode van vijf jaar komen te vervallen en het onderdeel waarin het bijbehorende overgangsrecht is opgenomen treden in werking met ingang van 1 januari 2026.
De inwerkingtreding van de introductie van het recht om maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen, periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler of een nettolijfrente te laten afkopen (“keuzerecht bedrag ineens”) wordt nog niet geregeld in dit inwerkingtredingsbesluit. Deze artikelen zullen op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze artikelen is 1 januari 2023.
Aan het wetsvoorstel (35555) is aandacht besteed in V-N 2020/48.2, V-N 2020/48.3, V-N 2020/55.7, V-N 2020/63.5, V-N 2020/63.6 en V-N 2020/64.3.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Editie: 22 januari