Belanghebbende, X, woont in de Verenigde Staten en geniet AOW- en pensioenuitkeringen uit Nederland. X heeft ieder jaar in zijn aangiften IB/PVV gekozen voor een behandeling als binnenlands belastingplichtige. In geschil is of X in 2015 nog recht heeft op (de keuze voor) een behandeling als binnenlandse belastingplichtige.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X terecht niet aanmerkt als kwalificerend buitenlands belastingplichtige. X woont niet in één van de landen zoals opgenomen in art. 7.8 lid 6 Wet IB 2001 en komt sinds 2015 niet (meer) in aanmerking voor een behandeling als binnenlands belastingplichtige. Tevens merkt de rechtbank op dat er geen sprake is van een verboden discriminatie in de zin van art. 14 EVRM, art. 26 IVBPR of art. 28 van het Belastingverdrag NL-VS en is het de rechtbank niet toegestaan de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 3 oktober