Drie gemeenten vormen een samenwerkingsverband. Dit verband past aanvankelijk de BTW-koepelvrijstelling toe. Op het – later onjuist gebleken – voorstel van de inspecteur wordt daarna een beroep op het BTW-compensatiefonds gedaan. Later krijgt het verband alsnog de (juiste) BTW-teruggaven en moeten de ontvangsten uit het BTW-compensatiefonds worden terugbetaald. In geschil is of bij de teruggaven geen rente wordt vergoed en over de BCF-terugbetalingen wel rente is verschuldigd. Volgens Hof Den Haag doen de gemeenten vergeefs een beroep op renteneutraliteit. De gemeenten gaan in cassatie. Inmiddels heeft hetzelfde hof Irimie-rente aan het verband toegekend.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat met die laatste inmiddels onherroepelijk geworden hofuitspraak de strijd met het EU-recht vaststaat, zodat er geen zaak meer is en de beroepen van de gemeenten ongegrond verklaard moeten worden, wellicht ook bij gebrek aan belang omdat de Irimie-rente het nadeel van de gemeenten compenseert. Ook zonder de Irimie-rente zouden de beroepen van de gemeenten volgens de A-G ongegrond zijn. Het verband had beter moeten opletten bij het sluiten van de “conform de wet” gesloten vaststellingsovereenkomst en de rechter is niet in de positie om de onredelijkheid van een mismatch tussen twee samenhangende, maar verschillende financiële verhoudingen weg te nemen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30h
Wet op het BTW-compensatiefonds 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 juli