De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op een ISV van € 500 in verband met een overschrijding van de redelijke termijn met een maand en een financieel belang van € 15,60. Er is geen reden voor indexatie van het bedrag van € 15 dat volgt uit de oudere jurisprudentie van de Hoge Raad over de ISV.

In hoger beroep is ter zake van een legesaanslag van € 15,60 in geschil of X recht heeft op een ISV. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X, alhoewel de redelijke termijn met een maand is overschreden, geen recht heeft op een ISV. Volgens het hof is namelijk sprake van een gering financieel belang. Het hof heeft daarbij het bedrag van € 15 dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt, geïndexeerd. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X recht heeft op een ISV van € 500 in verband met een overschrijding van de redelijke termijn met een maand en een financieel belang van € 15,60. Er is geen reden voor indexatie van het bedrag van € 15 dat volgt uit de oudere jurisprudentie van de Hoge Raad over de ISV. Dit volgt uit het overgangsrecht uit een recent arrest van de Hoge Raad (V-N 2024/29.19). X heeft voor de door zijn zoon gevoerde cassatieprocedure echter geen recht op een proceskostenvergoeding. De zoon heeft zich in deze procedure namelijk niet gepresenteerd als beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener. Wel bestaat recht op proceskostenvergoeding voor de procedure in hoger beroep en moet het griffierecht worden vergoed.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 2 december

Informatiesoort: VN Vandaag

246

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen