De Italiaanse fiscale opsporingsdienst legt, naar aanleiding van een belastingcontrole, btw-naheffingsaanslagen op aan Federal Express Europe Inc. Volgens de Italiaanse fiscus is namelijk btw verschuldigd over de kosten van vervoer die verband houden met de invoer van goederen die zijn vrijgesteld van btw-heffing. De btw-vrijstelling voor de vervoerskosten is volgens de fiscus slechts van toepassing als deze kosten reeds bij de douane aan de btw onderworpen zijn geweest. De Italiaanse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Italië slechts onder voorwaarden een btw-vrijstelling voor bijkomende diensten verleent. Italië eist namelijk niet alleen dat de waarde van de diensten is opgenomen in de maatstaf van heffing, maar ook nog dat de diensten op het ogenblik van invoer bij de douane daadwerkelijk aan de btw-heffing onderworpen zijn geweest. Het Hof van Justitie EU merkt hierbij op dat de doelstelling van de vrijstelling bestaat in technische vereenvoudiging, en dus niet in de voorkoming van dubbele heffing. Niet van belang is of de vervoerskosten bij de douane aan de btw onderworpen zijn geweest. De kosten van vervoer die betrekking hebben op de definitieve invoer van goederen moeten volgens het Hof van Justitie EU dan ook worden vrijgesteld van btw, mits de waarde ervan is opgenomen in de maatstaf van heffing, ook al zijn zij op het ogenblik van de invoer bij de douane niet aan de btw onderworpen geweest.
Lees ook het thema Grensoverschrijdende btw: Goederen of diensten (ver)kopen in het buitenland.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 9 oktober