De Italiaanse Banca Nazionale dell'Agricoltura SpA (BNA) draagt btw af over vergoedingen die zij ontvangt voor het innen van 1984 tot en met 1994 van door leden van consortia verschuldigde bijdragen voor rekening van drie consortia op het gebied van grondverbetering. Op grond van een besluit uit 1972 waren deze diensten namelijk niet van btw-heffing vrijgesteld. In 1992 wijzigt dit standpunt in die zin dat de door de consortia verschuldigde vergoedingen zijn vrijgesteld van btw-heffing. De consortia verzoeken BNA vervolgens om teruggaaf van de btw op grond van onverschuldigde betaling. Naar Italiaans recht is dit geen fiscaal geschil, maar een civiel geschil. De civiele rechter wijst de vordering toe, omdat de van toepassing zijnde tienjaarstermijn nog niet was verstreken. BNA verzoekt vervolgens – in een fiscale procedure – om teruggaaf van de btw. Omdat hierbij een tweejaarstermijn geldt, wordt het verzoek van BNA niet gehonoreerd. Advocaat-Generaal (A-G) Mazák concludeert dat het neutraliteitsbeginsel, het doeltreffendheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel zich niet verzetten tegen de Italiaanse regeling waardoor voor BNA in de fiscale procedure een verjaringstermijn van twee jaar geldt en voor de consortia een verjaringstermijn van tien jaar. Hierbij geldt volgens de A-G dan wel als voorwaarde dat deze wettelijke regeling in overeenstemming met het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel en met eerbiediging van het eigendomsrecht wordt toegepast. Of daarvan sprake is moet de Italiaanse rechter toetsen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 22 september