Advocaat-generaal Kokott concludeert dat het in strijd met het EU-recht is om aan aftrek van voorbelasting de voorwaarde te stellen dat een insolventieprocedure is beëindigd. Er is dan namelijk sprake van een onevenredige beperking.

Enzo di Maura factureert € 35.000 aan Sertenko srl. Sertenko srl voldoet de nota echter niet, omdat zij op 30 november 2004 insolvent is verklaard. Volgens de Italiaanse fiscus heeft Di Maura geen recht op aftrek van de voorbelasting, omdat daar bij insolventie van de schuldenaar alleen maar recht op bestaat wanneer vaststaat dat geen fondsen meer beschikbaar zijn, en de vordering dus oninbaar is. De Italiaanse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat het in strijd met het EU-recht is om aan aftrek van voorbelasting de voorwaarde te stellen dat een insolventieprocedure is beëindigd. Volgens de A-G is er namelijk sprake van een onevenredige beperking, omdat een dergelijke procedure lang duurt en de belastingplichtige daarop weinig of geen invloed kan uitoefenen. De A-G overweegt daarbij wel dat rekening mag worden gehouden met de bijzondere onzekerheid bij niet-betaling door de betrokken belastingplichtige, door bepaalde maatregelen op te leggen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd. Het vereiste dat de insolventieprocedure tegen de afnemer is beëindigd, vormt echter een onevenredige beperking.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 12 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen