Belanghebbende, X, is gebruikster van een kantoorvilla uit 1905 in de gemeente Vught. In geschil is de WOZ-waarde 2015.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat in het kader van de huurwaardekapitalisatiemethode de eigen jaarhuur moet worden verhoogd met het aanvullende bedrag dat X krachtens de allonge op de huurovereenkomst verplicht is te betalen voor de resterende drie jaren van de huurovereenkomst.
Het gelijk is op dit punt aan de heffingsambtenaar. Partijen gebruiken voor de berekening van de kapitalisatiefactor een zogenaamde bottom-up berekening, omdat zij het er over eens zijn dat geen geschikte verkoopcijfers beschikbaar zijn rondom de waardepeildatum. De heffingsambtenaar maakt in de berekening het gehanteerde leegstandsrisico niet aannemelijk. Hij telt het aantal leegstaande panden in de gemeente Vught voor de bepaling van het leegstandsrisico. Deze benadering van leegstand zegt echter niets over de duur van de leegstand van vergelijkbare kantoorpanden. X maakt evenmin het door haar gestelde leegstandsrisico aannemelijk. De rechtbank stelt de waarde van de kantoorvilla schattenderwijs vast op € 550.000 (was € 582.000).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 23 december