De Hoge Raad oordeelt dat KA Deka niet in aanmerking komt voor teruggaaf van dividendbelasting. Dit alleen al omdat KA Deka niet heeft ingestemd met het doen van de vervangende betaling.

Köln-Aktienfonds Deka, een Publikum Sondervermögen (beleggingsfonds) is naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd en is een UCITS-fonds (Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities). De aandelenkoers van KA Deka is beursgenoteerd. De participanten in KA Deka kunnen deelnemen in haar bezittingen door het kopen van aandelen, via een systeem genaamd ‘global stream’. In de jaren 2002-2008 wordt voor ruim € 700.000 Nederlandse dividendbelasting geheven ter zake van door KA Deka ontvangen dividenden. KA Deka verzoekt om teruggaaf van deze dividendbelasting. De inspecteur wijst dit verzoek af. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. De Hoge Raad stelt op zijn beurt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU. Het Hof van Justitie EU beantwoordt deze vragen op 30 januari 2020 (nr. C-156/17, V-N 2020/9.10). Waarna de Hoge Raad op 23 oktober 2020 (16/03954, V-N 2020/54.14) arrest wijst. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt vervolgens dat KA Deka geen recht heeft op de gevraagde teruggaven dividendbelasting. De rechtbank overweegt daarbij dat in principe geen recht bestaat op de gevraagde teruggaaf van dividendbelasting als niet wordt ingestemd met de vervangende betaling en verder maakt KA Deka niet aannemelijk dat hij voldoet aan de aandeelhouderseisen. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat KA Deka geen aanspraak kan maken op een gehele of gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting. Volgens het hof is KA Deka namelijk niet vergelijkbaar met in Nederland gevestigde fbi’s omdat in Duitsland niet is gewaarborgd dat alle door het beleggingsfonds behaalde winsten bij de aandeelhouders worden belast.

De Hoge Raad oordeelt dat KA Deka niet in aanmerking komt voor teruggaaf van dividendbelasting. Dit alleen al omdat KA Deka niet heeft ingestemd met het doen van de vervangende betaling. Ten overvloede overweegt de Hoge Raad verder nog dat het hof terecht heeft vastgesteld dat KA Deka niet objectief vergelijkbaar is met een fbi. Ook om die reden komt KA Deka niet in aanmerking voor de verzochte dividendbelastingteruggaaf.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting, Vennootschapsbelasting

Editie: 9 september

Informatiesoort: VN Vandaag

188

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen