Hof Amsterdam oordeelt dat de naheffingsaanslag accijns en de rentebeschikkingen terecht en zonder procedurele fouten aan X zijn opgelegd. Ook heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.

De Kennisgroep omzetbelasting OVI is van mening dat op maat gemaakte gebitsbeschermers die sporters beschermen niet zijn vrijgesteld op basis van art. 11 lid 1 sub g ten eerste Wet OB 1968.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen vertrouwen kan ontlenen aan een boekenonderzoek uit 1995. X toont niet aan dat goedkeuring is gegeven voor toepassing van het verlaagde tarief.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvangen proceskosten- en rentevergoeding naar aanleiding van civiele procedures terecht als winst uit onderneming zijn belast.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de omstandigheid dat de inspecteur niet expliciet de term ‘interne compensatie’ in bezwaar gebruikt, er niet aan afdoet dat het voor X duidelijk was of had moeten zijn dat de inspecteur van standpunt was gewisseld.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verlies aftrekbaar is als negatief resultaat uit overige werkzaamheden, omdat de inspecteur de mogelijkheid van een objectieve voordeelsverwachting bewust open heeft gehouden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet fiscaal transparant is ten opzichte van haar oprichter en dat zij niet vergelijkbaar is met een stichting naar Nederlands recht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat de belastingrente juist is berekend. Het feit dat gedurende de betalingstermijn het geld al op de bankrekening van de fiscus stond is geen reden voor matiging.

De voorzieningenrechter van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2019 en 2020 niet te hoog zijn vastgesteld en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. X overlegt namelijk geen dividendnota’s, zodat zij niet aannemelijk maakt dat en zo ja hoeveel Nederlandse dividendbelasting is ingehouden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).

De EU-ministers van Buitenlandse Handel hebben donderdag 21 november 2024 gesproken over eventuele tegenmaatregelen, als Donald Trump de importheffingen tegen Europa doorzet. "We hebben natuurlijk een aantal scenario's klaarliggen", zei minister Reinette Klever (Buitenlandse Handel) na een vergadering met haar EU-collega's in Brussel. Trump heeft Europa gedreigd importheffingen op te leggen, zodra hij als president weer in het Witte Huis zit.

Er liggen in Brussel 'potentiële maatregelen' klaar om snel te kunnen reageren als inkomend president Donald Trump in januari zijn aangekondigde handelsheffingen zal invoeren. Of die maatregelen ook op steun kunnen rekenen van alle lidstaten, hangt af van de vorm die deze tarieven zullen krijgen. Dat heeft Birgitta Tazelaar, de Nederlandse ambassadeur in Washington, vrijdagavond gezegd in de marge van het jaarlijkse galadiner van de Netherland-America Foundation in New York, schrijft het FD.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Nederlandse bestuurdersaansprakelijkheidsregeling voor BTW-schulden niet in strijd is met het EU-recht. De bestuurder moet dan, om aan zijn hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van deze schuld te ontkomen, bewijzen dat de niet‑nakoming van de meldingsplicht niet aan hem is te wijten.

Het Gerecht oordeelt dat de EC geen blijk geeft van een onjuiste juridische kwalificatie door te weigeren om de aan Millennium Lda betaalde steun te beschouwen als ‘bestaande steun’. Van belang daarbij is dat niet is voldaan aan het vereiste inzake het scheppen of behouden van banen op Madeira.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat op de dividenden die XX vanuit Nederland ontvangt een belastingdruk van 15% rust, terwijl Nederlandse vennootschappen deze belastingdruk niet hebben. Er is strijd met het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal.

De Ecofinraad heeft op 5 november 2024 een politiek akkoord bereikt over het richtlijnvoorstel BTW in het digitale tijdperk (VAT in the Digital Age / ViDA). Het akkoord is tot stand gekomen na twee jaar onderhandelen. Dit betekent onder andere dat beheerders van onlineplatforms voor passagiersvervoer en voor kort verblijf, zoals Uber en Airbnb, verantwoordelijk worden voor het innen en afdragen van BTW van individuele chauffeurs en verhuurders die dat zelf niet doen.