Het kabinet behoudt de differentiatie tussen starters, doorstromers en beleggers in de overdrachtsbelasting. De evaluatie laat zien dat de differentiatie in de overdrachtsbelasting en de gekozen vormgeving daarvan ertoe geleid hebben dat de doelstellingen behaald zijn. Starters hebben een stevigere positie vergaard op de koopwoningmarkt en hun toegang tot die markt is verbeterd. Dat schrijft staatssecretaris Idsinga van Financiën als reactie op een door onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek uitgevoerde evaluatie van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting.

Ook reageert de staatssecretaris op de invoeringstoets op de verhoging van het algemene overdrachtsbelastingtarief naar 10,4%.

Voor dit kabinet is terugdringen van het woningtekort topprioriteit. Daarom wordt een breed scala aan maatregelen genomen. Eén van de middelen is het verlagen van de belastingdruk. Dit moet mede bereikt worden door de introductie van een algemeen woningtarief in de overdrachtsbelasting van 8% per 1 januari 2026. Daarmee wordt de verdere verhoging naar 10,4% specifiek voor woningen teruggedraaid. Het handhaven van het algemene tarief leidt ertoe dat de verkrijging van niet-woningen die worden getransformeerd tot woningen belast blijft tegen 10,4%. Een generieke verlaging zou daarom minder doelmatig zijn omdat dit relatief kostbaar is.

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 21 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen