Belanghebbende is eigenaar van meerdere WOZ-objecten. Een van deze objecten betreft een kamer die beschikt over de voor bewoning essentiële voorzieningen, maar wel onderdeel is van één als kadastraal object bestaande onroerende zaak. Bij de waardering van de kamer gebruikt de heffingsambtenaar appartementsrechten als vergelijkingsobjecten. Belanghebbende betwist de vergelijkbaarheid van deze objecten.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat bij de waardering de overdrachtsfictie meebrengt dat een kamer in een woning vergeleken kan worden met gesplitste appartementsrechten. Door de overdrachtsfictie die geldt bij de waardebepaling van ieder WOZ-object, moet buiten beschouwing blijven dat de kamer onderdeel is van een woning die kadastraal één ongedeeld eigendom is.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 2 november