Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen misbruik of kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht heeft gemaakt. Haar gemachtigde hoopte namelijk op ambtshalve verminderingen, maar de heffingsambtenaar wil niet met hem in gesprek.

Aan X zijn in augustus 2020 twee aanslagen toeristenbelasting opgelegd. Pas in maart 2021 wordt bezwaar aangetekend. In geschil is of de bezwaren wegens termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De heffingsambtenaar claimt een proceskostenvergoeding ten laste van X, omdat het beroep kansloos is wat volgens hem misbruik van procesrecht is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen misbruik of kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht heeft gemaakt. Haar gemachtigde hoopte namelijk op ambtshalve verminderingen, maar de heffingsambtenaar wil niet met hem in gesprek. De bezwaren zijn zonder hoorzitting afgedaan en de heffingsambtenaar is ook niet op de zitting verschenen. Daarmee is tenminste de schijn gewekt dat de heffingsambtenaar niet bereid is om enig gesprek over de aanslagen aan te gaan. X krijgt geen immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn, omdat er geen materieel geschil is behandeld (zie HR 19 februari 2016, 14/03907, V-N 2016/13.4).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 september

Informatiesoort: VN Vandaag

367

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen