Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door het bezwaar niet-ontvankelijk in plaats van ongegrond te verklaren. De inspecteur was na de hoorgesprekken namelijk wel op de hoogte van de gronden van het bezwaar.

X en haar echtgenoot doen IB-aangifte over 2010, waarbij het voordeel uit sparen en beleggen geheel aan X is toegerekend. In 2013 stelt X in bezwaar dat bij het vaststellen van de aanslag ten onrechte rekening is gehouden met de uit een strafrechtelijk onderzoek als uit misdrijf afkomstig aangemerkte uitgaven en stortingen van in totaal € 734.113. Volgens de inspecteur is de aanslag conform de aangifte opgelegd. In geschil is of het bezwaar in 2019 na twee hoorgesprekken terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door het bezwaar niet-ontvankelijk in plaats van ongegrond te verklaren. Hoewel de gronden van het bezwaar niet tijdig waren aangevuld, was de inspecteur na de hoorgesprekken wel op de hoogte van de gronden. Bij de vraag of een bezwaar de gronden bevat, speelt de kans van slagen van die gronden geen rol. X stelt ook terecht dat de inspecteur niet alle gedingstukken heeft overgelegd. X is hierdoor niet in haar procespositie geschaad, omdat zij het betreffende stuk zelf heeft overgelegd. Het beroep van X is gegrond. De aanslag blijft in stand, omdat deze is opgelegd conform de aangifte. X krijgt daarom ook geen bezwaarkostenvergoeding. Voor het beroep krijgt X wel een proceskostenvergoeding van € 1074.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 juli

32

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen