X neemt deel in een vof die een horeca-bedrijf exploiteert. In het bedrijf staat een speelautomaat die eigendom is van een derde. Deze derde voldoet hiervoor de verschuldigde kansspelbelasting. In 2016 ontvangt X voor het plaatsen van de automaat een vergoeding van € 517. In geschil is of X de afgedragen kansspelbelasting (€ 211) in de IB-sfeer kan verrekenen. Volgens Rechtbank Noord-Holland is dat niet mogelijk. X is gewoon belasting verschuldigd over de (netto)winst uit zijn onderneming, waartoe de ontvangen vergoeding behoort. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de op prijzen van kansspelen geheven kansspelbelasting geen betrekking heeft op het verzamelinkomen van X. De kansspelbelasting is voor hem dus geen verrekenbare voorheffing. De netto-vergoeding van € 517 is onderdeel van zijn winst uit onderneming. Het beroep van X is ook voor overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 15
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Kansspelbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 25 februari