Rechtbank Den Haag gaat voorbij aan de beslissing van de hoogste bestuursrechter in Mulderzaken om de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM voor Mulderzaken buiten toepassing te laten wegens mogelijke strijd met het discriminatieverbod.

X komt bij de kantonrechter van Rechtbank Den Haag in beroep tegen een verkeersboete van € 163.

Rechtbank Den Haag gaat voorbij aan de beslissing van de hoogste bestuursrechter in Mulderzaken om de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en BPM voor Mulderzaken buiten toepassing te laten wegens mogelijke strijd met het discriminatieverbod. De kantonrechter is anders dan Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2025/2.25) van oordeel dat sprake is van een redelijke en objectieve rechtvaardiging – en daarmee van een legitiem doel – om de hoogte van de proceskostenvergoeding in Wahv-zaken te verlagen ten opzichte van andere bestuursrechtelijke zaken (niet zijnde zaken op grond van de Wet WOZ en de Wet BPM). De rechter acht de verlaging van de proceskostenvergoeding gerechtvaardigd vanwege het grote aantal Wahv-zaken en de veelal gestandaardiseerde, geautomatiseerde procesvoering door no cure no pay kantoren. De rechtbank veroordeelt de officier van justitie tot terugbetaling van het boetebedrag en een proceskostenvergoeding van € 712 aan X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 19 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

425

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen